In de jaren 20 is onze bedrijfscultuur van een “culture of character “(discipline, eer, reputatie, integriteit) geëvolueerd naar een “culture of personality” ( magneet, performer).
Een logisch gevolg van de overgang van het agrarisch tijdperk naar het industrieel tijdperk. We verhuisden letterlijk van het platteland naar de stad. Waar vroeger iedereen iedereen kende, zijn er nu beduidend meer vluchtige contacten met onbekenden.
Extraverte eigenschappen zoals het goed kunnen uitleggen, jezelf kunnen verkopen, op een onderhoudende manier iets kunnen presenteren, worden belangrijk.
Individuele vrijheid, het maken, was het hoogste goed.
Daarbij vergaten we echter dat een menselijk wezen steeds op zoek is naar het evenwicht tussen vrijheid en verbinding. Het is net die verbinding die nu zoek is in de meeste bedrijfsculturen. De rationele – structurele kijk op organisaties lijkt het niet alleen te kunnen redden. Door het stiefmoederlijk behandelen van onze mensgerichte competenties hebben we onszelf afgeleerd om echte connectie te maken.
Ondertussen zijn we terecht gekomen in het informatietijdperk. In onze kenniseconomie ruimt de persoonscultuur, waar het individu centraal staat, meer en meer plaats voor de netwerkcultuur. We evolueren van wie ben ik als persoon, naar wat “share” ik. Wat is mijn toegevoegde waarde voor de community waartoe ik behoor. Medewerkers worden mondiger en willen weten wat het nut is van het werk dat ze doen.
De relatie die ze hebben met hun leidinggevende bepaalt voor 70% hun engagement. De leider van de toekomst is de man of vrouw die community laat voorgaan op personality. Er is zowel een focus op de rationeel-structurele als op de menselijke aspecten nodig. Zonder verbinding, geen succesvol leiderschap en uiteraard ook geen cultuurverandering.
|
0 reacties